Find

Foto: Fenestra Ateliers

DE VERBEELDING AAN DE MACHT

Angela van der Burght

In dit artikel wordt de glaskunstenaar zelf tegen het licht gehouden. Het kunstenaarschap is een vrij en onbeschermd beroep. Een kunstenaar hoeft niet academisch opgeleid en gediplomeerd te zijn: iedereen die zich kunstenaar noemt, is dat ook. Tot nader order dan toch. Want een kunstenaar kan zelf wel vinden dat hij kunst maakt maar dat moet eerst door autoriteiten op dat gebied beoordeeld en bevestigd worden. Om de echte kunst van de amateuristische te onderscheiden zijn er ingewijden in de kunst nodig wiens vak het is te  weten wat kwaliteit is en die bepalen wat waardevol is, openbaar moet worden gemaakt  en wat eventueel voor het nageslacht bewaard dient te worden. Of zij gelijk hadden, dát zal de tijd leren. De gapende kloof tussen de ingewijden en de leken, de insiders en de outsiders is maar moeilijk te dichten, ‘analfabetisch’ als vele kunstenaars zelf zijn als het om de beeldtaal gaat. 

Posted 19 July 2015

Share this:
|

“Geen probleem kan worden opgelost vanuit het zelfde niveau van bewustzijn dat het  creëerde”: Albert Einstein
 
De glaskunst en de glaskunstenaars zijn er aan toe eerst een mentaliteit aan te nemen waarin de vorm- en zingeving (vorm en inhoud) een duidelijke plaats krijgen en besproken mogen worden. Wil de glaskunst volwassen kunnen worden, dan zal de glaskunstenaar zelf zich eerst volwassen moeten gedragen. Verantwoordelijk voor dat wat hij maakt. Mede door de vele slechte glasobjecten die de markt overspoelen en vervuilen ontstaat een sluipende inflatie waardoor de glaskunst haast verwordt tot een patiënt waarbij in zijn bijzijn over zijn enge ziektes niemand meer durft te spreken. Alleen door de zaken bij zijn naam te noemen kunnen de kwalen bespreekbaar worden gemaakt. Dat waar de glaskunstenaars zélf iets aan zouden moeten doen, omdat zíj de kunst op de allereerste plaats vervaardigen, is duidelijk aan te geven. Of zij er iets aan kúnnen doen is een ander verhaal. Misschien is die verandering beter in te zetten bij de kunstopleidingen. Maar om ze duidelijk te maken deel ik ze nu in in de hoofdstukken Inhoud zonder Vorm en Vorm zonder Inhoud.
 
INHOUD ZONDER VORM:
 
Kunst is geen therapie:
Veel glaskunstenaars zijn haast therapeutisch bezig met glas. Maar dit bevrijdt de kunstenaar niet van zijn trauma’s, persoonlijke letsels en frustraties. Het genezing zoeken behoort niet te worden gezocht in ‘lekker bezig zijn’ maar hoort thuis in de medische wereld. De waarnemer moet niet met privé-problemen lastiggevallen worden, er is al zoveel ‘probleemkunst’. De privé-visie van een kunstenaar moeten wij op de eerste plaats kunnen zien in de beeldende kunst zelf. Kunstenaars dienen zich bezig te houden met hun persoonlijke visies op de universele zaken waarmee ‘de mensheid’ zich bezighoudt. Zij lopen vooruít op die zaken. De indeling onder het ministerie van Kunsten, Onderwijs en Wetenschappen is duidelijk, immers ook wetenschappers lopen in hun onderzoeken vooruit op de maatschappelijke ontwikkelingen, zij leggen bloot, zij wijzen op de fricties en omissies, leggen de vinger op de wonden. Zij geven richting aan de ontwikkelingen die u en ik volgen. Zijn professioneel en zien hun vak niet als vrijetijdsbesteding of tak van sport.


Kunst is niet conservatief:
Een grote leegte in de glaskunst wordt veroorzaakt door díe glaskunstenaar die nog steeds navelstaart, nog steeds staat te kijken van elke zelf gebakken ‘drol’. Die zichzelf nog steeds vergenoegd over de buik wrijft om de zoveelste van hetzelfde in een eindeloze serie. Of die glaskunstenaar die nog steeds blijft hangen in het zoveelste experiment, het zoveelste product van de vrije expressie met het zoveelste hoogstpersoonlijke emotionele kletsverhaal. Die ook niet wíl dat er iets verandert. Kunst moet echter progressief zijn, moet zich ontwikkelen, moet verder, moet in beweging blijven. Anders verwordt het maken van kunst tot een kunstje. Een kunstenaar moet via zijn werk uitspraken doen, want anders zegt hij niets. Een kunstenaar moet streng zijn: want “Als alles kan, kan immers niets meer” zei Harry Boom en dan wordt hij een kunstenmaker.
 
Kunst is niet aardig:
Kill your darlings” is een van de moeilijkste en pijnlijkste ingrepen die een kunstenaar in zijn vormgevingsproces moet toepassen. Integer blijven is moeilijk want ieder glazen ding heeft toch nog wel wat aardigs. Een kunstenaar moet zijn eigen rotzooi weg durven te gooien, hij moet streng zijn voor zichzelf en serieus aan de opbouw van zijn collectie werken. Als hij zijn eigen werk niet kent, wie doet dat dan wel? Hij moet zelfkritiek ontwikkelen en leren kritiek te verdragen door strenger voor zich zelf te zijn én vaker op z’n donder te krijgen. Maken zachte heelmeesters geen stinkende wonden? Omdat iedere kunstenaar er van overtuigd is dat hij kunst maakt, is de kunst afhankelijk van de kunstkritiek. Studenten leren dat deze kritiek niet op hun persoon van toepassing is maar op hun werk. Door het werk voortdurend te bespreken en geen kant-en-klare oplossingen en voorbeelden (kennis en ervaring van de docent) aan te bieden maar door steeds nieuwe vragen te stellen (onderzoek en vernieuwing) leren zij wat ze zélf vinden van hun eigen en andermans werk. Leren zij hoe ze zich moeten opstellen tegenover de gegeven kritiek: zetten zij zich af, volgen zij braaf hun leermeesters of ontwikkelen zij een eigen visie? Zo leren zij hoe ze hun processen kunnen richten. En hoe zij het vak van kunstenaar als beroep kunnen uitoefenen. Is in dit licht (don’t kill the messenger) kritiek niet a a-priori een positieve daad uit respect voor de persoon? Is het geven van een eerlijke mening met argumenten niet de meest respectvolle benadering? Na hun afstuderen staan zij er immers alleen voor en moeten zij -om zich staande te houden- deze kritische houding op zichzelf en de rest van de wereld kunnen toepassen.
 
Kunst is niet mooi:
Dat kunst mooi zou moeten zijn is een groot misverstand dat de ontwikkeling van de glaskunst tegenhoudt. En dat over mooi en lelijk valt te twisten is er nog zo eentje. Met mooi of lelijk heeft kunst niets van doen. Ergens onderweg is het begrip esthetisch, het ‘schone’ betreffende (de term Schone Kunst: het schilderen en het beeldhouwen werd het tegenovergestelde van de Sierkunst: de decoratieve- of toegepaste kunsten) zoetjes aan bij de leken gedegradeerd tot de term ‘mooi’. Wat een inflatie alweer! Mooi en lelijk zijn bovendien relatieve begrippen die alleen binnen hun context besproken kunnen worden. Misschien moést de vorm juist wel lelijk zijn, moést de oppervlaktebewerking juist wel afschuwelijk zijn om de boodschap over te kunnen brengen. Men kan wel van een kunstwerk niet houden, met de stijl geen affiniteit hebben of in de discipline niet geïnteresseerd zijn. Of nooit onaangenaam getroffen willen worden, maar dat zegt alles over de toeschouwer maar niets over de kwaliteit van een werk. Net zoals er bij mensen mooie en lelijke exemplaren zijn, kunnen lelijke kunstwerken nog wel heel waardevol zijn. En om deze kwaliteit, deze waarde, te kunnen herkennen dáárom moet een kunstenaar zelf genadeloos duidelijk zijn. Door dóór te ploeteren, te schrappen en het overbodige weg te laten wordt de uitspraak steeds sterker en het eindproduct nooit mooier maar alleen maar béter. Ook bij niet ingewijden moet zijn boodschap luid en duidelijk over komen. Want als het kunstobject eenmaal klaar is, gaat het -zonder verdere tekst en uitleg- op zoek naar een toeschouwer die met zijn verhaal, zijn geschiedenis en zijn emoties het beeld afmaakt. Het “Maar het is toch best wel mooi” of liever nog “Maar het is toch best wel interessant?” wordt nagepraat door de leek die het ook allemaal best wel mooi vindt. Deze gevaarlijke houding bij glaskunstenaars komt vooral doordat het materiaal van zichzelf al zo ‘mooi’ is en de techniek al zo interessant dat het hoereren op haar glamour van glans en glitter -haar aantrekkelijke uiterlijk- zeer verleidelijk is. En alweer kan hier alleen strengheid genezing brengen.
 
Kunst is geen techniek:
De glaskunstenaar is vaak zo gepreoccupeerd met de technische, organisatorische en financiële problemen van het werken zelf, dat hij zich verliest in –zoals Mireille Houtzager-van Wijngaarden het zo treffend zei “handtastelijke handvaardigheden”. Hij wil zóveel vertellen maar heeft geen tijd en afstand meer om zijn werk kritisch te bekijken. Doet hij geen duidelijke uitspraak en dan blijft het werk hijgerig, onaf en niet-uitgepuurd. De techniek overmeestert hier de kunstenaar. De vormgeving wordt dan vaak een ‘bewijs’ van het allereerste idee of concept. Beter had hij eerst zijn wens kunnen formuleren en dan een bijpassende techniek kunnen zoeken of ontwikkelen. Misschien had hij beter kunnen gaan figuurzagen, want het eerste het beste idee zegt nog niets over de uiteindelijke vorm. Zegt niet of dat idee wel goed was en belooft ook niets over het vinden van een goede vorm. Dit vrij en ‘ketters’ omgaan met concepten, materialen en technieken kan in de glaskunst bijna niet. Na jaren ploeteren en investeren is het bijvoorbeeld heel moeilijk ‘zomaar’ een vel glas stuk te gooien om eens te onderzoeken hoe glas nu eigenlijk breekt. Na het herontdekken van minutieuze recepten, vaak al door generaties glazeniers doorgegeven, is het heel moeilijk om in plaats van met glasverf, met precies dát geheime bindmiddel, eens groots uit te halen met een witkwast. Desnoods gedrenkt in koeienpoep als dat zou moeten. Echt moeilijke technieken, zoals bijvoorbeeld het opzetten van een figuurschildering in vier lagen contour-, grissail- en emailverf worden al helemaal opzij geschoven omdat de nieuwere technieken zoveel moderner lijken. Zo verwerd vaak het slumpen tot een uitvlucht om het echte brandschilderen te beheersen. Een eerste poging om een schaal te maken resulteert al gauw in een onbeholpen pannenkoek maar lijkt -door de vele technische problemen, het dure materiaal en het vele werk- waardevol. “En erg moeilijk om te maken ook”, denkt de leek. En.... wat een geluk: “Kijk, je kan hem nog leuk ophangen ook”... Maar knap, leuk en veel werk dát is een puzzel van meer dan 5000 stukjes maken toch ook? Vakmanschap is meesterschap! De kunstenaar hoort heer en meester te zijn over de technieken. Hij hoort ze te beheersen én los te kunnen laten. Mijn wijze leermeester Swartjes zei: “Als je nu eerst eens de viool leert bespelen, mag je hem daarna op het podium in één meesterlijke klap stukslaan.”
 
Kunst is geen recepten sparen:
Door gebrek aan beroeps- en tweede-faseopleidingen voor glasvormgeving lopen glaskunstenaars nu als gekken de wereld af op zoek naar workshops waar de recepten worden aangereikt voor kookkunstjes en lekkere hapjes. De inhoud, het waarom van de keuze voor deze materialen en technieken, komt hier nooit ter sprake. Deze technische specialisaties zijn goed voor afgestudeerde kunstenaars die weten wat ze willen en die de nieuw verworven kennis volwassen kunnen inpassen en verder ontwikkelen in hun eigen werk. Maar als de in drie dagen opgeleiden zelf weer andere kunstenaars gaan opleiden dan bijt de slang in zijn eigen staart.
 
VORM ZONDER INHOUD:
 
Kunst is geen kunstmaken:
Net zoals je design niet kunt maken, kan dat bij kunst ook niet. Kunst kan het eindresultaat van een vormgevingsproces zijn. Je ziet het design of de kunst er aan af. Maar het eindproduct is dan een logisch gevolg van het totaal waar een kunstenaar voor staat. Elke kunstenaar heeft zijn eigenheid: zijn eigen handschrift, persoonlijkheid en geschiedenis om te zoeken naar dat wat er nog niet is. En dat wat het worden kan, dient zich pas in de loop van het proces aan. Het glas krijgt door de onbekendheid met deze processen wel een vorm, maar het verhaal wordt achteraf ingevuld. “Het lijkt wel een...” en om het echte kunst te laten lijken krijgt het vaak ‘Zonder Titel’.
 
Kunst is geen optelsom van beeldaspecten:
Titels kunnen een aardig inzicht geven.Vooral in de niet-professionele kunstenaar tref je een warrige naamgeving aan. Titels behoren de waarnemer een opening te bieden naar de betekenis, hem te provoceren, te kietelen of nieuwsgierig te maken of kregen geen titel omdat het werk de inhoud zelf maar moet prijsgeven. Titels als Contrast, Evenwicht, Compositie of Balans zijn bij slecht werk niet alleen de titels maar meteen ook de vermeende inhoud. Beeldaspecten kunnen echter nooit de inhoud zijn omdat zij alleen aspecten van het beeld zijn, het uiterlijk aanzien van een vorm bepalen. Zoals het materiaal, de technieken en de media waaruit een object is opgebouwd slechts middelen zijn, zijn de beeldaspecten slechts de ‘ingrediënten’ waaruit de kunstenaar koos om de inhoud zichtbaar te maken. Zij zijn dus altijd wel of niet aanwezig. Titels moeten zin hebben: je noemt een kind toch ook niet Bloedplaatje, een boek Kaft of een haute cuisine gerecht Wortel?
 
Kunst is niet de werkelijkheid:
Omdat ‘het beeld’ geassocieerd wordt met de waarneming (“Ik zag het toch zeker zelf!”) lijkt het beeld ‘echt’ te zijn, lijkt het de waarheid te vertellen, lijkt het de objectieve werkelijkheid. Het beeld in de kunst is echter altijd een abstractie waarin de kunstenaar een bewuste keuze uit de zogenaamde werkelijkheid visueel transformeerde. De werkelijkheid, de ‘waarheid’ is zelfs op politiefoto’s of ziekenhuisscans vaak niet eenduidig te interpreteren! Het beeld is in de kunst al helemaal geen bewijs van de werkelijkheid. Het is een nieuwe altijd subjectieve werkelijkheid. Met zijn eigen wetten. De waarneming, de aanschouwing, is naast de idee, de handeling, het concept, de techniek maar één van de vormgevingsaspecten. En deze staan weer naast de vormgevingssoorten als vervreemden, stileren, decoreren of construeren.
Het beeld mag ook geen illustratie zijn. Een illustratie verduidelijkt iets wat zonder de illustratie niet duidelijk zou zijn geweest. Zoals een plaatje in een leesboek of een foto in een folder. In de beeldende kunst moet de vorm zichzelf verduidelijken en moet niets anders nodig hebben om nog duidelijker te worden. Een derde misverstand is dat kunst de werkelijkheid zou moeten imiteren. Hierdoor ontstaat een andere ernstige kwaal door het rücksichtslos-bezigzijn met glas en technieken. Zelfs als het glas in het beeld geen enkele functie of waarde meer heeft dan móet en zál het van glas zijn. Alles kunnen ze van glas maken, de hele natuur wordt in glas herschapen. Na de hollende vrouwtjes, huisjes, bootjes, kikkers, maskers, fruit en handen zijn nu de vleugels aan de beurt. Met het imiteren van de werkelijkheid heeft kunst niets van doen.  Deze voornamelijk ‘verhalende’ dwalingen (uit Amerika’s studioglas overgewaaide narratieve stijl) lijden tot de meest onmogelijke oplossingen met nog meer onmogelijke constructies en hulpstukken om het zaakje bij elkaar en overeind te houden. Wenst een kunstenaar toch zulke ellenlange verhalen in één product te vertellen, dan kan hij beter een boek schrijven.
 
Kunst is geen namaak:
Ook ernstig in het glaswereldje is het verschijnsel van de namakers en epigonen. Door hun slechte opleidingen hebben zij niet eens geleerd goed te jatten. Zij misbruiken de vorm van een ander om hun eigen luiheid en leegte te verbergen. Ze hebben niets te melden.
 
Kunst is geen show:
Echt ernstig wordt het als de vormgeving alleen nog maar appelleert aan valse sentimenten. Het hoge kitschgehalte strooit ook hier de leek zand in de ogen.Valse sentimenten worden al snel glasporno en het vervaardigen van deze vorm zonder inhoud is een van de ergste kwalen die de glaskunstenaar verweten zou moeten worden. Als het maar groot, veel en spectaculair is, dan vallen hiervoor de toeschouwers bij bosjes. Een kunstenaar mag de oppervlakkige behoefte aan verwondering, verbazing of de zucht naar sensatie niet zo gemakkelijk bevredigen en commercieel uitbuiten. Dan wordt hij een glaspooier. Hij misbruikt dan de verblindend mooie maar lege verpakking voor zijn ordinaire handel. Al moet een kunstenaar van zijn werk leven, kunst is geen handel, geen vermaak; de kunstenaar geen smaakmaker of behoeftekweker. Kunst moet op een eerlijke wijze emoties kunnen beroeren. Moet via de zintuigen een ziel kunnen raken. Moet bevragen, maar zal nooit antwoorden geven. Kunst is geen entertainment: daarvoor ga je maar naar de Efteling of naar de Walletjes.
 
De taak van de glaskunstenaar is nu  -nu alle vakdisciplines binnen de glasvormgeving hun plaats bevochten hebben- het nog niet eerder geformuleerde door zijn waarneming en verbeelding zichtbaar te maken. Vorm en inhoud weer bij elkaar te brengen. Zijn hoogst persoonlijke en unieke verhaal, wens of droom kan niet langer alleen maar de lege babbel of de lege verpakking zijn.
De glaskunstenaar zou dan zijn plaats op kunnen eisen in kunstgalerieën en kunstmusea. De taak van de glasgalerieën en glasmusea (als dé glasspecialisten) wordt dan het serieus selecteren en conserveren van topstukken: het opbouwen van een collectie van werk dat echt de moeite waard is.
Hun taak zal het worden de leek op een begrijpelijke manier inzicht te geven in de laatste ontwikkelingen. Zij geven het gewone publiek handvatten om alle vernieuwing te begrijpen. 
Want, (besluiten we toch nog positief) gelukkig zijn er ook goede glaskunstenaars. Zij komen ondanks alle problemen bovendrijven omdat hun werk blijvende waarde heeft. Omdat bij hen de verbeelding aan de macht is en zij vorm en inhoud bij elkaar houden. Omdat zij integer blijven. Omdat zij tegen de stroom oproeien. Zij nemen het publiek serieus door niet op hun hurken te gaan zitten om het hen gemakkelijker te maken. Omdat zij op zoek blijven naar thema’s  die de mens bezig houden.
Thema’s waarmee beeldend kunstenaars op dit moment werken zijn medialisering, technologisering, commercialisering, decontextualisering, onderzoeksdrift, de-hiërarchisering, globalisering, reality-creality, Relation Art, Shock-Art, Gender, Social Art, fragmentisering, ontmateriaalisering en decompositionering.

Houdt u ze bij?
 
Kunnen glaskunstenaars ze bijhouden?
 
We hebben nog een lange weg te gaan ….
 
 
© Angela van der Burght, 2004
Dit artikel werd eerder gepubliceerd als openingsspeech in het Glasmuseet, Ebeltoft, Denemarken in 2004, later in This Side Up! en het Glasbulletin, een publicatie van de Vereniging Vrienden van Modern Glas, Nederland.

Posted in Cutting Edge als antwoord op de discussie Glassecessionism op Facebook waar William Warmus op 17/7/2015 zijn reactie publiceerde.

article
article
Copyright © 2013-2019  Glass is more!        Copyright, privacy, disclaimer